Blog
12.02.2024

Vijf adviezen om condensvorming bij isolatie te voorkomen

Door isoleren ontstaat temperatuurverschil tussen binnen en buiten. Dat betekent echter ook een kans op condensvorming. Als warme vochtige lucht afkoelt op zijn weg naar buiten, slaat deze neer als condensvocht op een koeler oppervlakte met alle risico’s van dien zoals schimmelvorming en houtrot. We geven vijf tips om deze condensvorming te voorkomen.

Vijf adviezen om condensvorming bij isolatie te voorkomen

1. Meten = weten

Als er een condensprobleem is in een woning, moet je daarvan eerst de oorzaak onderzoeken. Veelal komt condensvorming vooral voor ter plekke van koudebruggen. Soms ook kan de relatieve vochtigheid in een woning te hoog zijn. Idealiter bedraagt deze tussen de 40 en 60%.

Een hogere luchtvochtigheid kan diverse oorzaken hebben. Dat kan bijvoorbeeld een bouwkundige gebrek zijn dat leidt tot toetreding van vochtige lucht uit de kruipruimte. Ook kan leefgedrag een oorzaak zijn, zoals het drogen van was in de woning. Bijzondere aandacht daarbij verdient de badkamer. Als na het douchen of baden de deur wordt geopend, stroomt er veel warme en vochtige lucht de woning in. Dat dient zo veel mogelijk te worden voorkomen. Door goede ventilatie kan overtollig vocht worden afgevoerd, maar ventileren met koude lucht kan juist ook weer tot plaatselijke condensproblemen leiden. Ventileren is vooral nodig met het oog op gezonde verse lucht. Spuiventilatie gedurende korte tijd, na het douchen of baden van het genoemde voorbeeld, is daarvoor veelal een goede oplossing.

Bertwin van Zeeburg, technisch adviseur Recticel
Bertwin van Zeeburg

Idealiter bedraagt de relatieve vochtigheidsgraad in een woning tussen de 40 en 60%. Dit kan je makkelijk checken met een vochtigheidsmeter. Te droog kan voor fysische ongemakken zorgen bij de bewoners. Te vochtig verhoogt het risico op condensatie en vochtproblemen.

2. Isoleer een plat dak aan de buitenzijde

Als je een plat dak isoleert aan de binnenzijde, heb je een vergrote kans op condensatieproblemen. Als warme lucht met leefvocht van binnen in de constructie dringt, kan dat er aan de bovenzijde niet uit doordat de dakbedekking een koude en dampdichte barrière vormt. Vocht gaat daardoor condenseren tegen de dakbedekking en of dakbeschot. Dat leidt tot vochtopeenhoping en schimmel en bij een houten dak tot rotting van het dakbeschot.

Een dampremmende folie aan de binnenzijde kan voorkomen dat damp in de constructie dringt en daar condenseerd. Daarvoor is dan wel een goede folie en zorgvuldige uitvoering nodig. Vaak kun je deze folie echter moeilijk perfect lucht- en dampdicht aansluiten op de aangrenzende bouwdelen. Ook aanwezige leidingen maken het lastig om een volledig dampscherm te creëren. Elke doorbreking van het dampscherm vermindert de dampremmende werking ervan.

Isoleer een plat dak dus bij voorkeur aan de buitenzijde, waarbij altijd een dampremmende folie onder de isolatie op het dakbeschot wordt toegepast!


DO: isolatie langs de buitenzijde van het plat dak (warm dak)

Wel doen: isolatie langs buitenkant plat dak

 

3. Binnenisolatie van gevels: vergeet het dampscherm niet!

Ook bij een buitenmuur loop je een risico op condensvorming als je aan de binnenzijde isolatie aanbrengt. De draagstructuur zit dan namelijk aan de koude zijde van de isolatie, waardoor het dauwpunt zich mogelijk tussen de isolatie en de muur bevindt. Een dampscherm kan nodig zijn om te voorkomen dat het vocht in de constructie terecht komt. 

Dit kan bijvoorbeeld door te isoleren met PIR-isolatie van Recticel. Dit hardschuim heeft van zichzelf al enige dampremmendheid en bovendien hebben de pir-platen een dampdichte bekleding. Als het gelijmd wordt tegen de muur en naden met alutape worden afgewerkt is er al sprake van een behoorlijk dampscherm Vervolgens kun je de isolatielaag bijvoorbeeld afwerken met een gipskartonplaat.

binnenisolatie

 

In ruimtes met veel leidingen, zoals de badkamer, keuken en/of berging, is het soms lastig om de dampremming uit de platen zelf te halen. Het kan dan eenvoudiger zijn om over de PIR-isolatie een dampremmende folie te geplaatsen – aan de warme binnenzijde dus – waarbij de randen elkaar voldoende overlappen en zorgvuldig worden afgetapet.

Een belangrijk aandachtspunt bij het aanbrengen van voorzetwanden is het voorkomen van koudebruggen. Binnenwanden die aansluiten op een buitenmuur vormen zo’n koudebrug. Je zou zo’n binnenwand kunnen beschouwen als een ‘koel rib’. Soms vereist het dan ook om zo’n muur, aan beide zijde, ook te isoleren (1 meter is dan veelal voldoende).

Een voorzetwand maken kan ook heel eenvoudig en snel met Recticel Eurothane G-platen. Hierbij bevindt de gipskartonplaat zich al op de isolatieplaat. De platen hebben een groot formaat, wat het aantal naden beperkt.

 

DO: binnenisolatie van buitenmuren - thermisch:

Binnenisolatie van buitenmuren - Thermisch

DO: isolatie bij binnenisolatie van buitenmuren:

retourisolatie bij binnenisolatie van buitenmuren

 

4. Plaats één dampscherm, aan de warme zijde van de isolatie!

Zorg altijd dat er één dampscherm aanwezig is op de isolatie, en wel aan de warme zijde. Extra dampremmende lagen tussen isolatielagen worden bij voorkeur zoveel mogelijk vermeden.

Bij renovatie is dat echter niet altijd te voorkomen. Dan is er soms al isolatie met een dampremmende laag aanwezig in de opbouw. Bij zowel hellende als platte daken is dat vaak minerale wol met een dampremmende laag aan de binnenzijde van de opbouw, dus tussen de dakbalken of sporen. Dat hoeft niet per se een probleem te zijn. Vaak kan deze bestaande isolatie gewoon blijven zitten. Breng je bij een hellend dak aanvullend pir aan aan de binnenzijde, dan verwijder je eerst de dampremmende laag onder de minerale wol of prik je die voldoende door. Isoleer je aan de buitenzijde van het dakbeschot, dan is de vuistregel van ‘een derde / twee derde’ veelal de juiste benadering. Dat betekent dat minimaal tweederde van de isolatiewaarde zich boven het dakbeschot moet bevinden en maximaal een derde er onder.

Een plat dak isoleer je bijvoorkeur altijd aan de bovenzijde. Dan kun je de PIR dus bovenop de bestaande dakbedekking aanbrengen en die eventueel gebruiken als dampremmende laag. Ook hier is het belangrijk dat je de ‘een derde / twee derde’ regel hanteert. Wil je echte zekerheid? Volg dan tip 5 op!

5. Maak een bouwfysische berekening

Belangrijk uitgangspunt bij isoleren is om te zorgen voor een toenemende dampopenheid naar buiten toe. Vocht dat in de opbouw dringt, kan er dan ook gemakkelijk weer uit. Denk daar ook aan bij het combineren van isolatiematerialen, zoals PIR en minerale wol. Plaats bij voorkeur altijd de meest dampopen lagen naar buiten toe. Dat betekent dus dat PIR aan de binnenzijde komt en minerale wol aan de buitenzijde. Komt de meest dampdichte isolatie toch aan de buitenzijde, om wat voor reden dan ook? Of zit er ergens een extra dampremmende laag in de constructie? Maak dan een bouwfysische berekening. Daarvoor zijn diverse (gratis) tools beschikbaar. Alleen dan krijg je de zekerheid dat er geen condensatieproblemen gaan optreden. Bij aankoop van Recticel isolatie kan de technische afdeling deze dampspanning berekening ook verzorgen.

Een vuistregel waarmee het risico op condensatie aanzienlijk kan worden verkleind, is om er voor te zorgen dat de R-waarde van de isolatie aan de koude zijde minstens twee keer zo groot is als de R-waarde van de isolatie aan de warme zijde. Daarmee bevindt zich dus minimaal tweederde van de isolatiewaarde aan de buitenzijde en maximaal een derde aan de binnenzijde.

Na-isolatie van platte daken – 1,5 x R-regel:

 

 

Nog technische vragen?

Heb je technische vragen over correct isoleren, waarop je geen antwoord vindt? Aarzel dan nooit om contact met ons op te nemen. We staan je als professional graag met technische expertise bij, voor een optimale isolatie zonder condensvorming.

Neem contact op met onze experts arrow_forward